Mijn vader is (was?) een echte taart – eter. Als er iemand jarig was op het werk zorgde hij dat hij op een dag toch zeker wel een stukje taart had gegeten. En als hij de kans kreeg wel twee. Er bleef zeker geen taart over.
In zijn jonge jaren deed hij wedstrijdjes chocoladebollen (die toen nog een andere naam hadden) eten met zijn collega’s. Het ging erom hoeveel van die dingen je kon opeten op een dag.. Hij won altijd. Ik geloof dat het record 11 was.
Ik vind het een drama om ze te eten. Nog moeilijker dan een tompouce. Maar dat mag de pret niet drukken. Als er bij ons thuis iets te vieren is zijn er chocoladebollen. Mijn vader at ze gerust uit de hand of uit de doos. Want stel je voor dat er een restje weg zou gaan.
Toen mijn vader kanker kreeg was zijn eetlust verdwenen. Eerst omdat er door de tumor geen plek was in zijn buik. En daarna omdat de chemo zijn eetlust had bedorven. Hij was naar, misselijk en had een vol gevoel in zijn buik. We wilden alles voor hem kopen, bakken, koken, bestellen. Maar hij wilde niks. En als hij dan iets wilde, dan waren het gevulde koeken. Of stroopwafels of mini marsjes. Op een gegeven moment maakte het niet meer uit wat hij at, áls hij maar at. Hij viel 20 kilo af. Die 20 kilo had er wel bij mij af gemogen, maar van alle stress en ellende vlogen bij mij de kilo’s eraan. ‘minder gezonde’ keuzes en kiezen voor snel en makkelijk.
De chemo’s waren om de drie weken. En als hij weer net een beetje begon bij te trekken (en eten) dan was het alweer tijd voor de volgende.
Met enige regelmaat werd mij door familie en vrienden gevraagd wat ze voor mijn vader konden kopen of meebrengen. Hij houdt niet van lezen, knutselen, puzzelen ofzoiets. Dus zei ik altijd maar ‘gevulde koeken, marsjes of stroopwafels’ Ik wisselde een beetje af om de voorraden op peil te houden.
Aan avondeten moest hij niet denken. Een half aardappeltje, doperwtjes en een half stukje vlees. Op een goede dag. En dan wel (bijna) elke dag hetzelfde vlees. Het kwam mijn moeders neus uit. Met enige regelmaat kreeg ze een bakje met wat lekkers van ons. Of ze kregen samen een stapel pannenkoeken, worstenbroodjes of wat er bij ons extra gekookt werd.
Biest moest hij eten had de fysio gezegd. Biest wellen is nogal een ingewikkelde kwestie bij ons in de familie. Maar ik ben niet voor één gat te vangen. Ik appte mijn tante – die wel mijn zus had mogen zijn – belde mijn andere tante die ik nooit bel, stuurde nog een tante een berichtje (ik heb er 8 dus veel opties) en met elkaar kwamen we een heel eind. Via – via kwam ik erachter waar ik biest zou kunnen krijgen. Stuurde een mailtje met vragen en toog op zaterdagmorgen naar de markt in het plaats waar het die dag ook harddraverij was. De route was wat bijzonder maar we kwamen er. Twee potten kocht ik. Eentje in de vriezer, de ander liet ik ontdooien.
Ik las erover op internet en nog diezelfde middag durfde ik het aan. Twee keer de helft van de eerste pot, want als het zou mislukken dan was niet alles weg.
Dit alles had ik niet aan mijn vader verteld. Want die zou ‘dat hoeft niet’ en ‘dat is toch veel te moeilijk’ hebben gezegd. Ergens een week eerder had ik geopperd om biest te halen maar daar zag ‘ie allemaal beren op de weg.
Met google ernaast (steeds even lezen) mijn man als cheerleader, een pannetje, houten lepel en voedselthermometer erbij gingen we aan de slag. Spannend vond ik het. Mijn man was niet zo bang en samen fixten we het. De biest was geweld en gereed om te eten. In een bak, in een handdoek, in de auto en hop naar mijn vader.
Biest. Ik grúwel ervan. (vroeger zei ik steeds ‘volgend jaar ga ik het eten. Dat zeg ik nog steeds!) De familie van mijn vader doet er een moord voor. Maar mijn vader genóót ervan. En het was fantastisch om dat te zien.
De dag erna welden we de tweede halve liter en ook dat lukte.
Die tweede pot? Die staat nog in de vriezer. ‘Want dan komt wel’
Die biest staat mij niet in de weg. Lekker laten staan.
Gelukkig is het menu van mijn vader inmiddels weer uitgebreid. Hij schept weer een tweede keer op, en likt zijn bord uit als hij de kans krijgt.
Gevulde koeken, marsjes en stroopwafels eet ‘ie nog steeds.
Als ik ergens bij de bakker ben (tsja, als we gevulde koeken eten, dan eten we wel lékkere natuurlijk) dan neem ik er wel eens een paar voor hem mee.
En als er écht iets te vieren is? Dan zijn het chocoladebollen.
We vieren elk feestje dat je maar verzinnen kunt.
En daar horen voor ons gevulde koeken bij!
Deze column moet nog een plekje krijgen in mijn boek, ‘de finish is niet het einde’ dat binnenkort zal verschijnen.
De opbrengst hiervan komt ten goede aan Team Dochters / Alpe d’HuZes / KWF
![](https://teamdochters.woonthier.nl/wp-content/themes/zoom-lite/assets/images/misc/placeholder/ajax-loader.gif)